Ademhaling
Wanneer u na de operatie op de intensieve zorgenafdeling aankomt, bent u nog steeds in slaap en zal een beademingstoestel u ondersteuning bieden voor de ademhaling. Tijdens de operatie, nadat u in slaap gebracht bent, brengt de anesthesist een buisje via de mond in de luchtpijp. Dit buisje wordt met kleefpleister op uw wangen gekleefd en is aangesloten op het beademingstoestel. Het ademen met behulp van een machine is gedurende enige tijd na de operatie noodzakelijk. Zolang de buis in uw keel zit, is het onmogelijk om te spreken. De verpleegkundigen van de intensieve zorgenafdeling zijn opgeleid om u hierin bij te staan. Ze kennen de noden van de beademde patiënt. Als u iets wenst te vragen aan de verpleegkundigen kan u altijd het oproepsysteem hanteren. De verpleegkundige zal zeer gerichte vragen stellen gebaseerd op zijn ervaring en kennis die u kan beantwoorden door met het hoofd ja of neen te knikken.
Bij sommige ingrepen (bv. een endo-ACAB) kan de beademingsbuis al op de operatietafel verwijderd worden.
Hartritme, bloeddruk, uitscheiding
Uw hartritme wordt gevolgd door middel van een monitor die met kabeltjes verbonden wordt met klevers op uw lichaam. De bloeddruk wordt continu gemeten via een buisje (katheter) dat geplaatst wordt in de slagader van de pols. Via dit buisje wordt elke bloedname gedaan. Dit betekent dat men u niet telkens hoeft te prikken.
De urineproductie wordt opgevolgd door een buisje (sonde) dat in de blaas geplaatst wordt tijdens de operatie. Door het plaatsen van deze sonde loopt de urine continu in een opvangzak en hoeft u niet op te staan om te plassen.
Voedsel- en vocht inname
Om u van het nodige vocht en de nodige calorieën te voorzien krijgt u intraveneuze vloeistoffen langs een katheter die meestal in de arm en/of de hals geplaatst wordt.
Afvoer van wondvocht
In uw borstkas bevinden zich enkele afvoerbuisjes (drains) die ervoor zorgen dat het wondvocht dat geproduceerd wordt kan afvloeien. Zonder deze buizen zou het wondvocht zich kunnen opstapelen in de borstkas en zou u hiervan pijn of schade kunnen ondervinden. Belangrijk om te weten is dat al deze buisjes worden geplaatst nadat u in slaap bent gebracht, zodat u van de plaatsing ervan geen hinder of pijn zal ervaren.
Na het lezen van het voorgaande zal u wellicht begrijpen dat al die buisjes en draadjes van groot belang zijn voor het continu opvolgen van de functie van uw lichaam.
Een persoon die normaal ademt en niet geopereerd is, zal regelmatig eens diep ademen, automatisch hoesten of zal regelmatig de keel schrapen. Na de operatie kan het voorkomen dat de spieren van de borstkas wat geforceerd zijn en het pijnlijk is om te ademen. Adem zoveel mogelijk met uw buikspieren. Door uw wonde ter hoogte van de borstkas zal u vaak uit angst voor de pijn minder diep ademen en zal u niet geneigd zijn om door te hoesten. Het nadelige gevolg van het niet goed door hoesten is dat er vocht en slijm (fluimen) in de longen achter blijven. Deze gestagneerde fluimen kunnen ontsteken en zullen de ademhaling bemoeilijken. Daarom is het van belang dat u voor de operatie ademhalingsoefeningen hebt gekregen van de kinesist. De kinesist zal u helpen en aanmoedigen om de fluimen op te hoesten.
Naarmate uw verblijf op de intensieve zorgenafdeling vordert, zal u merken dat er meer en meer apparaten en leidingen bij u verwijderd worden. Na een tweetal dagen kan u meestal weer eten en drinken. De verblijfsduur op de intensieve zorgenafdeling is afhankelijk van de evolutie van uw gezondheidstoestand. De opnameduur is dus van persoon tot persoon verschillend.
U blijft dus zolang op deze afdeling als uw toestand dit vereist.
De anesthesist/intensivist beslist wanneer u terug naar de cardiochirurgische verpleegafdeling gaat. Als u naar de kamer gaat, heeft u enkel nog één infuus, krijgt u via een neusbril nog wat extra zuurstof en heeft u soms nog de blaassonde voor het verder opvolgen van de urine productie (nierfunctie). Al de rest is verwijderd op de IZ.